Duurzame landbouw Winterswijk-Woold: van goed naar beter
Martijn te Brake en zijn vrouw hebben een extensief melkveebedrijf in Winterswijk-Woold. Ze hebben 65 koeien en 60 hectare grond. Duurzaam werken betekent uitproberen en steeds weer keuzes maken, vertelt Te Brake. “Ik verdien mijn geld met melkvee, dus probeer ik zo goed mogelijk te boeren.” Duurzamer gaan werken is een proces van jaren. “Ik heb vrij veel grond en wil daar nuttige dingen mee doen. Alles wat ik moet kopen kost geld, dus wil ik zo veel mogelijk zelf verbouwen. Vanwege alle bomen komt van bieten en aardappelen verbouwen weinig terecht. Gras lukt vaak wel. Als je zo begint te denken, denk en werk je steeds duurzamer en natuurlijker. Ik probeer de optimale mix te maken van gras voor mijn vee. In droge jaren, zoals in 2020, kun je het vergeten. Dan maak je wel extra kosten, dat hoort ook bij mijn vak; een volgende keer gaat het juist vanzelf.”
Natuur als bedreiging en kracht
Het bedrijf bestaat uit veel kleine percelen omgrensd door bomen, een sloot of zandweg. Die ‘natuurlijke handicaps’ zijn een bedreiging, maar ook een kracht. “Zo kan ik makkelijker natuurbeheer toepassen dan veel andere boeren.” Bomen geven schaduw. “Dat is een nadeel voor het gras, maar fijn voor de koeien. Omdat ik grond genoeg heb, zie ik het voordeel. Heb je weinig grond, dan kosten bomen je opbrengst en laat je koeien waarschijnlijk liever binnen.”
Experimenteren met gerst
In 2019 startte GLB de pilot “50 tinten groen in het kleinschalige cultuurlandschap”. Doel: onderzoeken hoe je kunt zorgen voor een toekomstbestendig bedrijf dat rekening houdt met de natuur. “Ik mocht aan de pilot meedoen vanwege de natuurlijke handicaps. Mijn veevoerleverancier had al gezegd dat gerst goed zou passen in het rantsoen van mijn koeien. Ik besloot nog dezelfde dag om het weiland klaar te maken voor gerst. Ik wist daar weinig van, maar kreeg goede begeleiding. Een paar maanden later had ik voer waardoor de koeien meer melk gaven. Dan word je enthousiast. Voor de pilot deed ik meer: extra randenbeheer, klaver zaaien, een kruidenweide maken, vogelkasten plaatsen en het maaibeheer van sloten aanpassen. Veel dingen deed ik al; dat moet haast wel in deze omgeving. Voor mij was de drempel om mee te doen dus erg laag.”
Andere kijk op voerverbouwing
De pilot leverde hem nieuwe inzichten op. “Het jaar erop verbouwde ik weer graan, maar daarna stopte ik. Het was te duur, maar wel allemachtig leuk om eens te proberen. Ik kijk sindsdien anders naar voerverbouwing. Van mais oogst ik alleen nog de kolf. De rest van de plant ploeg ik als compost de bodem in. Ook sta ik open voor een derde gewas naast mais en gras. Bijvoorbeeld stokbonen gemengd door de mais, waar anderen enthousiast over zijn. Collega’s zijn ook positief over kruidenrijke weides waardoor koeien meer voedingsstoffen binnenkrijgen en dus meer melk geven. Volgend jaar wil ik zaad gebruiken met 18 soorten gras, klaver en kruiden erin. Daar hoeft geen kunstmest op.”Het is fijn te weten dat iets een ander bevalt en je weet wat je wel en niet moet doen. Dan probeer ik het sneller. Uiteindelijk is dat de enige manier om te ontdekken of het bij het bedrijf past.”
Leren van anderen
Te Brake leert veel van de ervaringen van anderen. “Ik zit in een paar studieclubs, heb adviseurs, haal kennis uit vakbladen en wil voldoen aan wat maatschappelijk gewenst is. Mensen die vertellen dat het hier zo mooi is, zijn bijvoorbeeld een extra motivatie om het grasland in stand te houden. Laatst liep ik met een ecoloog over het bedrijf. De sloot zat erg vol en die wilde ik maaien. Hij raadde me aan dat in delen te doen, zodat de diertjes een goede leefomgeving houden in de plantresten. Dat wist ik niet. Met een klein beetje kennisoverdracht kun je veel bereiken en dat hoeft niet veel te kosten.
Koeien op 1
Alles wat Te Brake doet, is voor zijn koeien en past bij zijn bedrijf. “Mijn melkvee staat op 1, maar als ik dat op een natuurlijke manier kan doen, geniet ik daar erg van. Doordat ik gras verbouw is er minder krachtvoer nodig. Dat bespaart CO2 en de koeien geven meer melk: een win-winsituatie. Alles wat ik verbouw, wil ik gebruiken op het bedrijf. Ik wil best een rij zonnebloemen planten, maar dan meng ik die wel door het voer. Laten de koeien het staan, probeer ik het jaar erop wat nieuws.” Hij spreekt vol liefde over zijn bedrijf. Logisch, vindt Te Brake. “Boeren is een passie, een leven. Daar was ik van kleins af aan al mee bezig. Als je die passie niet meer hebt, lukt het niet. Dan verander je niet meer.”
Blijven verbeteren
Drempels zijn er ook. “Klimaat heb je niet in de hand. Het was vorig jaar zo droog, dat ik pas dit jaar extra kruiden kon inzaaien. En soms is iets proberen een bedreiging. Stel, ik leg een mooie poel aan en daardoor leeft er een bijzonder dier. Dan wordt het gebied misschien wel beschermd en mag ik er niet meer maaien. Dan ben ik dus grond kwijt. Dan maak ik die poel liever niet, dat risico wil ik niet lopen.” Het bedrijf ligt vlak naast een Natura 2000-gebied. “Sommige boeren worden onzeker van alle maatregelen. Ik ben een optimist. Vanwege stikstof strooi ik zo min mogelijk kunstmest. Ik weet nu dat ik met minder toe kan dan eerdere jaren. Als de normen strenger worden, werk ik daar al naartoe. Er groeien hier nog steeds zeldzame planten. Ik blijf verbeteren omdat ik dat zelf wil en trek me er verder niet zo veel van aan.”
Wees trots en vertel
Veel mensen zijn voor of tegen iets in de landbouw, maar dat klopt volgens Te Brake niet. “Er is geen goed en fout. Elke keuze die een boer maakt, heeft een reden. De ene keer pakt het goed uit, een andere keer slecht.” Dus adviseert hij collega-boeren: “Als de normen strenger worden, voelt het alsof we net beginnen. Maar we zijn met duurzaamheid al verder dan we zelf beseffen. Wees trots op wat je doet, laat zien wat je doet en leg uit waarom. Als je elke dag iets aanpast, ga je langzaam van goed naar beter.”
Bron: provincie Gelderland