|

Harm Wevers nieuwe programmamanager Publieke Mobiliteit

“De basis ligt er. Nu moeten we zorgen dat mensen er ook écht wat aan hebben.”

Sinds vorige maand is Harm Wevers gestart als programmamanager Publieke Mobiliteit in de Achterhoek. Hij neemt het stokje over van Jurgen Rutgers, die de afgelopen jaren de regionale samenwerking op mobiliteit mede heeft opgebouwd. In een gezamenlijk gesprek kijken ze terug, vooruit en vooral naar wat er nu nodig is om mobiliteit in de regio toekomstbestendig te maken.

Een stevige basis

Harm kent de mobiliteitswereld goed. Hij werkte jarenlang als zelfstandig onderzoeker aan thema’s als duurzaamheid, reizigerservaring, ketenmobiliteit en zero-emissie voor zowel openbaar vervoerders als provinciale opdrachtgevers. Daarnaast is hij nauwgezet betrokken geweest bij de implementatie van de eenduidige klantinterface van de nieuwe concessie Utrecht Buiten in opdracht van Keolis Nederland. “Wat mij altijd heeft gedreven,” zegt hij, “is de vraag: hoe ervaren mensen het? Je kunt prachtige systemen bouwen, maar als iemand het niet snapt, niet durft of geen idee heeft dat het bestaat, dan heb je er niks aan. Mobiliteit moet praktisch blijven: werkt het voor de reiziger of niet?”

Jurgen ziet die basis die er nu is als een belangrijke winst van de afgelopen jaren. ZOOV, haltetaxiRRReis, RRReis, de koppeling tussen doelgroepenvervoer en OV, het staat er allemaal. “We hebben hier iets opgebouwd dat je in veel regio’s niet zo samenhangend ziet,” zegt hij. “Maar dat betekent niet dat we klaar zijn. Het gaat nu om doorontwikkelen, opschalen en knelpunten oplossen. Ik ben blij dat Harm dat verder brengt. Dit onderwerp verdient iemand die er volledig op kan zitten.”

Ook Harm ziet dat als sterke uitgangspositie. “In andere regio’s zie je hoe bundeling van systemen werkt. Hier willen we kijken hoe we dat vertalen naar onze eigen schaal: dorpen, kleine kernen, vrijwilligersinitiatieven, én een stevige druk op bereikbaarheid. Dat is echt een puzzel, maar wel een mooie.”

Frictie eruit, duidelijkheid erin

In het gesprek komt een terugkerend punt naar voren: een groot deel van de opgave zit niet in techniek, maar in beeldvorming en gebruik. Harm: “Veel mensen ervaren OV eerder als lastig dan als optie. Soms omdat ze ooit vertraging hadden, soms omdat ze denken dat het niet betrouwbaar is. Terwijl veel gewoon goed gaat, maar negatieve ervaringen blijven hangen.”

Jurgen ziet hetzelfde: “We pakken automatisch de auto. Maar veel mensen weten niet dat er in de regio veertien treinstations zijn. Dat ZOOV rijdt. Dat haltetaxiRRReis plekken bereikt waar geen bus komt. Dat we mogelijkheden voor deelvervoer hebben. Het alternatief ís er. De uitdaging is vooral: hoe laten we het zien?” Volgens beiden zit daar de meeste winst: praktische communicatie, simpele uitleg, laten zien hoe het werkt en minder losse initiatieven naast elkaar.

Een logisch moment voor overdracht

In plaats van een lijst met prioriteiten, benoemen Harm en Jurgen vooral ontwikkelrichtingen die in het gesprek steeds terugkwamen: bestaande vervoersvormen beter op elkaar laten aansluiten, reizigers meer gemak bieden door dingen simpeler uit te leggen en anticiperen op ontwikkelingen zoals vergrijzing, scholierenstromen en groei van zorgvervoer. Harm vat het nuchter samen: “Alles werkt, maar sommige dingen staan nog te veel naast elkaar. Als we meer één geheel maken, wordt het voor inwoners automatisch duidelijker.”

Voor Jurgen voelt de overdracht op het juiste moment. “Ik heb het programma neergezet, maar deed het naast mijn dagelijkse werk als ondernemer. Het verdient iemand die hier vol op zit. Daarom ben ik blij dat Harm het oppakt.” Harm kijkt uit naar het vervolg: “De opgave is breed en soms complex, maar het gaat uiteindelijk over iets eenvoudigs: mensen goed van A naar B helpen. Soms met de bus, soms met ZOOV, soms met een taxi of deelauto. Als we dat samen slim organiseren, kunnen we veel bereiken.”