In gesprek met Emmeke Gosselink over het Ruimtelijke perspectief Achterhoek
Sinds de vorige gemeenteraadsverkiezingen ben je wethouder in Bronckhorst. Wat maakt dat je je wilt inzetten voor de Achterhoek en nu ook als voorzitter van de stuurgroep Ruimtelijk perspectief Achterhoek?
“Mijn vorige baan was in Arnhem, waar ik veel samenwerkte met de politiek in volkshuisvesting en de hamvraag was; hoe kunnen we het voor de toekomst mooier maken? Jarenlang heb ik in de Achterhoek gewerkt, maar was niet eerder lokaal politiek actief. Ik werd gevraagd en het moest een keer zo zijn dat ik me in ging zetten voor mijn geliefde stuk van Nederland; mijn familie is al lang gevestigd in de Achterhoek en velen zijn maatschappelijk actief (geweest). We hebben enorme samenwerkingskracht in de Achterhoek en kennen nauwelijks dubbele agenda’s. We hebben elkaar nodig om samen verder te komen. Dat kunnen we goed benutten voor de grote opgaven die op ons afkomen, om de Achterhoek als die mooie regio te behouden. Daarin verbind ik graag de grotere kaders die je krijgt vanuit provincie en het Rijk juist met de lokale antwoorden op al die vragen.”
Wat zie je als de urgentie voor ons landschap?
“De opgaven die op ons afkomen zijn groot, zoals het landschap bodem en water sturend inrichten (red. grondstructuur en waterstromen bepalen wat het gebied aankan qua gebruik of bebouwing). Afvoeren van water is niet meer de hoofdmoot, we zitten in een andere tijd. We kennen grote droogte, wat ruimtelijk impact heeft. Tegelijkertijd biedt het ook kansen om landschap weer terug te brengen naar oude staat en/of oplossingen te vinden voor groei in aantal woningen en bedrijven. Koppelkansen dus die we goed uit kunnen werken.”
Waar werken we naartoe?
“Naast mooi worden in natuur en minder verdrogen, hebben we een hoop ander puzzelwerk te verrichten en te vertellen. Het is óns verhaal van de Achterhoek; hoe houden we het hier mooi en leefbaar? Met goed wonen en bereikbaarheid. Daarbij hoort ook perspectief voor de agrariërs die een grote economische factor zijn in onze regio. Dat we ook de agrariërs die willen blijven, dat perspectief kunnen bieden.”
Kan je een voorbeeld noemen van winst voor het landschap?
In mijn eigen gemeente Bronckhorst kennen we het herstel van de landgoederenzone. De beek die ooit gegraven is, wordt weer meanderend. Daarmee wordt water vastgehouden en kan de natuur herstellen. Ik vind het heel fijn om te zien dat de grootgrondbezitters in het verleden al vanuit de buitenplaatsen heel erg zorgvuldig bezig zijn geweest met ‘hoe behouden wij ons landschap?’ We zien het coulisselandschap in de Achterhoek, maar ook de verschillen tussen de buitenplaatsen en de ruilverkaveling van het landschap. Daar kunnen we nieuw licht op laten schijnen met de kennis van nu. Naast onze eigen kennis, laten we ons ook graag helpen, zoals met inzichten van landschapsarchitecten in de Eo Wijersprijsvraag waarin wij meededen én de landelijke prijs op binnenhaalden met een vernieuwend en duurzaam Achterhoeks landschapsontwerp.”
Hoe zie je de samenwerking met andere overheden voor je?
De schetsen die we maken voor de toekomst, en blijven maken, zijn nog abstract en agenderend voor beleid dat de ‘grotere’ overheden maken voor ons gebied. We moeten niet denken ‘wij zijn klein en het Rijk is groot’. Laat ons die experimenteerregio zijn; we hebben elkaar nodig om samen verder te komen in een goede ruimtelijke verdeling in het Nederlandse landschap. Daar horen dus ook voldoende ruimte en middelen bij om een regionaal, lokaal antwoord te geven op alle vragen die er zijn. Het grotere abstracte verhaal gaat landen in gebiedsaanpakken, want elk gebied is anders. Ruimte maken voor maken en experimenteren in en vóór ons landschap, daar zet ik mij graag voor in.”